woensdag 28 juli 2010

TAB ’10 4 Ischgl

Transalp Bike Leutasch – Merano ‘10
‘Mountainbikeweek’



Foto: © 2010sprengenbergrunner

Transalp Greitspitz Etappe 4
Woensdag 28 Juli
Ischgl (1376) – Nauders (1394)

Bij de ‘Briefing’ van gisteren heb ik mijn vinger opgestoken voor de groep Sport. De hoge Greitspitze (2874 m) bezorgd mij de nodige vraagtekens, veel klimmen betekend ook lang dalen. Uiteindelijk besluit ik in overleg toch ’s morgens met de Extreme groep mee te gaan. De Basic en Medium groep gaan het eerste stuk met de lift en klimmen verder tot de Viderjoch (2737 m). Als er bekend wordt dat hiervoor 11 euro gedokt moet worden komt er geroezemoes uit de zaal. De briefings duren steeds langer omdat er dan foto’s getoond worden, die per dag in hoeveelheid toenemen (lijkt mij logisch dat je dan als organisatie een selectie maakt).
Foto: © 2010sprengenbergrunner

Mijn gladde buitenband (Schwalbe Racing Ralph) wisselen kost meer tijd dan verwacht en bij het vervangen scheurt de binnenband lek. Louis Cuijpers snelt toe en samen klaren we het. Met de Continental (Race King) val ik uit de toon met bijna 98 % Schwalbe. Voor de volgende keer in de bergen wellicht een band kiezen met grover profiel. Voor Nederland zijn de beide ‘wedstrijdbanden’ prima. Meteen kan ik aansluiten bij de groep met gids Rigo Stegeman die net wegfietsen. De klim gaat deels over asfalt, vrachtwagens passeren om de zoveel tijd. Vooral als ze van boven komen aandenderen is het uitkijken geblazen en in de berm je pad vervolgen. Ik heb me iets te goed aangekleed en kom daardoor drijfnat aan bij het ‘Alpenhaus’ (2300m), een stijlvol modern gebouw met veel hout, verder dan de wc kom ik niet. Verbaasd kijk ik mijn ogen uit naar deze luxe, goede plek voor een bakkie leut. Maar ‘extreme’ gaat door, hoewel we lang moeten wachten op Stefan de Ruijter. Die duidelijk moeite heeft met de klim en meer achterop raakt. Later vernemen we dat hij in zijn nachtrust gestoord werd door een snurker. Ik kleed me om en ontdoe me van mijn hemd. Daar kom ik in contact met een ‘praatjesmaker’ een jochie vol belangstelling en vragen. Onze prestatie blijft niet ongezien. Ik herken mezelf in deze enthousiasteling (alleen hield ik vroeger als kind de vragen in mijn hoofd). Als ik de moeder ontmoet, blijkt het jochie minder dapper. Vrolijk vervolg ik mijn klim.

Foto: © 2010sprengenbergrunner
Bij een bergkam wacht ik met Rigo, de sfeer is ruig en het gure koude weer versterkt dat gevoel. We hebben de sneeuwgrens bereikt. Ik neem de tijd om van het moment deze bergtop te genieten. De winterhandschoenen en regenjas gaan aan, maar desondanks blijft het koud. Door smurrie en drek klauteren we omhoog, het juiste spoor zoekend. Bouwwerkzaamheden zijn in volle gang en een helikopter voert cement aan. We voelen de koude wind en het geraas van de propeller. Onverhard klimmen we door. Boven is het panorama overweldigend met uitzicht op verschillende besneeuwde bergtoppen. De vegetatie is als je er oog voor hebt veelkleurig en van een ‘Milka’ schoonheid. We komen die middag bovenlangs Galtür waar we de verstevigingswallen zien liggen die van hoogte aandoen als speelgoeddecor tegen een enorme berg. Dan slaat het wiel van Sjef vast en danken we hem dat we besluiten om de tocht wat in te korten. Door het oponthoud en het regen buitje willen we maar één ding zo snel mogelijk naar het hotel.

Foto: © 2010sprengenbergrunner

Als ik bij een afdaling aankom zegt Rigo iets tegen de groep en zie ik hem ergens heen wandelen (even plassen?). We kunnen blijkbaar doorfietsen, één voor één haal ik iedereen op de klim met haarspeldbochten in (Die genummerd zijn). Als ik arriveer bij koploper René Sprenger informeer ik wat de bedoeling is. Hij zegt dat we door moesten gaan en Rigo ons zou bijhalen. “Echt niet!” denk ik (dat iemand mij nog gaat inhalen vandaag). Ik geef aan dat we er voor gaan en sleep René mee, die even later moet lossen. Dat is voor mij het teken als wedstrijdatleet om ‘gas te geven’, duistere krachten nemen het over (domme pure wilskracht). En ergens komt het verstand terug. Als ik aan mijn linkerzijde het dorp Nauders dreig voorbij te razen. Bij de ingang van het dorp stop ik en wacht en wacht. Er komt niets en ik ga opzoek, hebben ze een afslag eerder genomen? Dan twijfel ik om terug te fietsen naar de top, maar die is ver en inmiddels zouden ze beneden moeten zijn. Ik zie een groep op een andere weg, maar als ik daar kom zijn ze in het niets opgelost (in het dorp). Op een hooggelegen zichtpunt wacht ik (dit punt blijkt later duidelijk te zien vanaf het balkon achter het hotel). Ik hou een mountainbiker staande, vraag anderen en informeer tenslotte bij hotel Mein Almhof (waar we later die avond pizza eten). Dan fiets ik voor de tweede maal het dorp in en ontwaar een Vasa wielershirt. Daar bel ik aan, maar niets. Vervolgens druk ik lang op die bel en uiteindelijk komt er iemand. Ons pension Alpenhof is iets verderop, langs het smalle pad. Als ik aankom zitten de anderen verbaasd al aan het avondeten.
Afstand  65 km, hoogtemeters 2600.

Kaart dag 4 van links midden boven naar rechts onder.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten