woensdag 21 januari 1998

Survival Bikkels '98

Jeroen`s Column ‘Beltrum team Survival’

Fotocollage: © Jeroen Machielsen

De eerste week van ’98.

Donderdag 1 januari, voel me zwaar, misselijk en beroerd. Sta laat in de morgen op, maar kom niet veel verder dan de badkamer. Vervolgens beland ik op de bank. Voel een kater. Besluit wat te gaan hardlopen, het rondje Wierdenseveld lekker rustig geen kip of korhoen te bekennen, niemand die me ziet stuntelen. Ik voel de eerste stappen heftig, mijn lichaam dat protesteert maar gaande weg tot rust komt. Na een warme douche ben ik weer als herboren en lach het nieuwe jaar tegemoet. Het is alweer donker als ik echt actief word.

Vrijdag, wat was er op 2 januari? In de TC Tubantia Thuis agenda `98 lees ik dat de feestdagen voorbij zijn en bij de Tips dat er januariopruiming is. Nu weet ik het weer. Ik heb inkopen gedaan in Almelo met mijn moeder. Een hele onderneming, met een rolstoel al die obstakels en bewegende objecten ontwijken. Daarnaast het onbegrip alsof mijn moeder niet goed bij haar hoofd is, terwijl ze alleen maar vanwege een spierziekte af en toe in een rolstoel zit. Ik kom laat en zowel lichamelijk als geestelijk moe thuis.

Zaterdag 3 januari, de eerste Nieuwjaarsloop van AV Atletics. Mijn survivalmaatjes zijn behoorlijk gespannen om de dag van morgen. Ze vragen zich af hoe het zit met mijn kuitblessure en mijn gevoelige schouder vanwege een valpartij tijdens het skiën. Doet hij nu morgen wel of niet mee in Beltrum. Mijn loopmaatjes Udo Zwijnenberg en Peter Bruinsma hebben geloof ik oudejaarsdag voor wat verwarring gezorgd, dat ik niet mee zou doen. Bertil Krukkert heeft me de afgelopen week haast om de dag gepolst. Wim Spenkelink wordt omdat hij toch aanwezig is, aangewezen om voorop mee te fietsen met de 5 km. Als we een doodlopend weggetje inslaan richting de Regge, heb ik het idee dat we verkeerd gaan. Het is toch anders, wel lekker zo langs het water. Voel de wind, de vrijheid, ontspan me. Ik probeer nu ik de anderen achter me gelaten heb Wim eruit te lopen. Herman Roddeman en Bertil zie ik glunderen als ik als eerste arriveer. Ze zijn opgelucht, het zit wel goed met Jeroen. Thuis lees ik in de krant een stuk over de Survival te Beltrum. Het artikel suggereert dat het er in de Achterhoek heftig aan toe gaat. En dat daar nog echte Bikkels wonen. Nou dat hebben wij gelezen, daar worden wij extra door gestimuleerd. En Bertil begint haast te koken.

Zondag 4 januari is de grote dag (Beltrum team Survival), de tas met spulletjes staat klaar. Ik smeer mijn kuiten, rug en schouders in met een spierverwarmer. Op naar “de strijd tegen de elementen”. We moeten ons bij de balie van het café restaurant (Huinink) Spilman melden. Omkleden in de sporthal, geen muts op wel handschoenen (niet voor de kou maar voor de touwen). Daar start ons teamwerk als Bertil zijn grote pot met uienzalf in het midden zet, waar we allemaal een greep uit nemen. Met de bus worden de deelnemers 491 t/m 550 van de halve run / groepsrun halverwege het parcours afgezet. Om tegen 11.00 uur te starten, na hindernis nr. 30 nabij Borculo. Wij hebben de nummers 520 t/m 523. Onze tactiek is simpel, Bertil helpt iedereen en met name Jeroen over de hindernissen. Wim en Herman helpen elkaar waar nodig. Bertil neemt dus steeds als laatste of als eerste de hindernis om daarna te helpen. Welke concurrentie we in de gaten moesten houden wist ik niet precies, dat hou ik niet allemaal bij. Bij een Survival probeer ik juist zoveel mogelijk het verstand uit te schakelen.

We lopen rustig langs een slootje, die we even later oversteken, nemen 2 x een horizontaal en 2 x een verticaal net, daarna een hordenloop. Een Swingover in veelvoud, nog een net. Lekker door een koude sloot. Dan begint bij hindernis 37 de echte Survival als we de eerste Apenhang nemen die ik met veel moeite neem. Ik voel mijn armen al behoorlijk, slechts 2 km afgelegd. We steken de Groenlose Slinge over d.m.v. een dubbele Catcrawl en gaan dan gezellig kanoën op diezelfde rivier. Dat gaat compleet mis van rechts naar links slingeren we over de Slinge, die ter plaatse toch echt recht is. Herman begint te schelden op Wim en Bertil. Bertil moet sturen omdat hij achteraan zit en Wim geeft te veel kracht als hij aan slag is. Ik heb geen pedel en zie een andere kano recht op ons afkomen. De terugweg gaat al beter. Ik voel krampen in mijn kuiten, ze zijn nog net niet volledig geblokkeerd. Wim heeft het zwaar, we joggen naar de volgende hindernis. Een crossterrein, waar we over moeten met een gigantische boomstam. We zakken af en toe weg in de blubber en kunnen moeilijk staande blijven. De scoutingbrug kost ons wat wachttijd omdat hij maar door vijf man tegelijkertijd mag worden genomen. Bij de Honderdslotenloop komen mijn kuiten weer helemaal los ik volg het spoor van Wim. Herman en Bertil nemen alvast enkele horden. Daarna sta ik even stil bij de evenwichtsbalk, en haal mijn verstand weer te voorschijn omdat ik droog de overkant wil halen. Ik hou me voor dat de balk niet glad en rond is. Als ik het haal sprint ik naar de groep om de Martelbrug bij De Brille te nemen, waar we alsnog nat worden. Hindernis 47 en 48 Apenhang, we gaan diep (Herman toont sporen van vermoeidheid). Een dubbele Catcrawl, weer een Swingover daarna een evenwichtsbalkje.

Ik kom er een beetje door (in een tweede adem) terwijl ik als eerste de Bomenwagen neem. We starten met de Boomstammenloop, ik volg in het voetspoor van Bertil die onverschrokken door gaat. Ik begin kwaad te worden op die boomstam, om die druk op mijn schouder, krijg de ……, voel me weer even militair. Nog maar een verticaal net en Apenhang, mij krijgen jullie niet klein ….. ……. We kruipen gezamenlijk door een laag Tijgernet. Nog maar een klein stukje. Ik krijg er schik in als ik aan het boomstamhakken ben schuin links rechts, wat gaat het goed. Wim denkt daar blijkbaar heel anders over als hij mijn taak overneemt. We deponeren de twee helften in de container en gaan op naar het finish terrein. Een Inklimpaal, diverse hindernissen een laddercombinatie en even voel ik al mijn kracht weg vloeien. Weet bij god niet hoe ik hier ooit nog over zal komen. Dan alleen nog tobben met de Toebeshindernis (een schuine wand met touw). We hebben het gehaald gaan gezamenlijk over de finish, vier Bikkels uit Nijverdal. Met rode armband ten teken dat je alle hindernissen hebt genomen volgens de regels. We warmen ons op in een warmwaterbassin die in een tent zijn opgesteld. Na een douche beurt gaan we even kijken naar de bikkels van de hele run en de overigen die nog binnen moeten komen.

Weer teruglopend naar de zaal zie ik een bekende rode Toyota, het zijn warempel mijn ouders. Ik begroet ze hartelijk, vertel het bovenstaande en dat is een lang verhaal. Zie ondertussen hoe zich een file vormt achter hun, maar mijn vader lijkt daar geen acht op te slaan. Binnen in de zaal drinken we een kop koffie en beginnen aan een lange zit. Ons wachten wordt beloond als we laat die middag te horen krijgen dat we eerste zijn geworden van 29 teams. Ik glunder helemaal, voel mijn lichaam tintelen. We gaan voldaan naar huis. ’s Avonds word ik lekker gemasseerd door Simone, voel elke aanraking door mijn hele lijf trekken, voel overal de pijn.

Maandag, de vakantie zit erop weer aan het werk. Ik heb slecht geslapen, vanwege de spierpijn en onrust in mijn kop. Gelukkig ben ik alweer vroeg thuis om wat weg te dommelen op de bank. Ik warm wat eten op, moet weer op krachten komen. Die nacht val ik als een blok in een diepe slaap.

Dinsdag, ik ben aan de schijterij, heb maagpijn, koppijn en ontzettende spierpijn. Ik verzuim de dinsdaglooptraining, besluit eigenlijk om bijna alles die dag over te slaan. Ik lig voor pampus, totaal uitgeteld.

Woensdag, ik kom weer een beetje bij positieven. Ik loop een rondje Wierdenseveld, word weer actief.


Met dank aan mijn teamgenoten: Bertil Krukkert, Wim Spenkelink en Herman Roddeman.

Deze tekst werd eerder gepubliceerd in Clubblad Aktief nr.1 1998 van AV Atletics Nijverdal.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten